Die Hervormer 1909 -1914
Maandblad. 15 Mei 1909
Geen berigte
Maandblad. 15 Junie 1909
Geen berigte
Maandblad. 15 Julie 1909
Doodbericht
Uit Zoutpansberg komt de droevige tijding, dat de heer H.C. JANSE VAN RENSBURG, oud-Ouderling der Ned. Hervormde kerk 4 Junie is overladen en 6 Junie begraven. De kerk verliest veel in hem.
De Redaktie houdt zich aanbevolen voor zulke berichten, doch zeer kort.
Gaarne zagen we, dat van geboorte en overlijden per advertentie werd kennis gegeven. Wij kunnen geen kolommen vullen met doodstijdingen voor welke niets betaald wordt.
Maandblad. 15 Augustus 1909
Geen berigte
Maandblad. 15 September 1909
Geen berigte.
Maandblad. 15 October 1909
Doodsbericht van mijn overladen zoon.
Wijnand Johannes VAN ZIJL geb. 10 Julie 1869, is ontslapen op Zaterdagmiddig om 1 uur de 28ste Augustus 1909, na een smartelijk lijden van 1 maand en 15 dagen. Zijn heengaan was in den Heere. Hij heft afscheid genomen van zijn huisgezin en familie of 6 uur in den morgen, en heft allen vermaand: Leef in de vreeze des Heere, dien Hem en zoek de Heere opdat wij elkander weder kunnen ontmoeten. Hij heft toen zijn vrouw aan zijn oudste zoontje afgegeven en gezegd: zorg voor uwe moeder, zusters en broeder, wees gehoorzaam, leef in de vreeze des Heere, dan zal Hij voor u zorgen en u leeren wat u moet doen, al zijt gij nog klein. Hij was steeds biddende en vol bij zijn verstand. Hij zeinde : Ach hoe zacht zal ik rusten wanneer de engelen mij gedragen hebben in Abrahams schoot, daarna : Heere Jezus ontvan mijnen geest. Wij zongen toen psalm 100 : 3, 4 en weinige minnten daarna is hij ontslapen. Zijn laaste woorden waren : Vader in Uwe handen bevel ik mijnen geest.
Na ga ik sluiten met mijn hartelijken dank voor uwe weldaad.
Ik blijf de diepe beproefde Vader en Moder over mijn eerstgeboren zoon.
J.A.H.M VAN ZIJL
Maandblad. 15 November 1909
Doodbericht.
Op den 1sten November 1909 behaagde het den Almachtigen Vader, ‘s avonds ten 10ure tot zich te nemen mijne teder geliefde Echtgenoote Johanna Sophia ROSCHER geboren VAN JAARSVELD in den gezegenden ouderdom van 70 jaar, 1 maand en 10 dagen na een smartelijk lijden van ruim drie maanden en na een gezegende echtverbintenis van 53 jaar en 7 maanden, mij nalatende 38 kinderen, kleinkinderen en achter kleinkinderen.
Onze troost is Rom. VI: 7, 8. Zij ontsliep in Christus, in wie zij nu left, in eeuwigheid verlost van pijn en smarten, en waar wij elkander weer zullen ontmoeten ; wij hebben elkander ook slechts tot wederzien gezegd! Op den 3den dezer werd haar stoffelijk overschot ter aande besteldn, aan haar het graf gevolgd door een groote schaar.
Den nagelaten Echtgenoot A ROSCHER Sr., Ouderling
Ventersdorp, 11 November 1909.
Doodbericht
Het heft den Heer van leven en dood behaagd van ons door den dood weg te nemen ons innig geliefd Dochtertje Martha Elizabeth VAN DE MERWE in den ouderdom van 13 jaar, 4 maanden en 14 dagen, haar troost : “De Heere heft mij komen halen.” Zij ging heen bidden en met psalm 6 : 1, 2, 3, 4. Het is ons een troost dit tew eten.
Hare bedroefde Ouders:
L.C. VAN DE MERWE, Ouderling der Herv. Kerk Waterberg
M.S. VAN DE MERWE.Waterval, distr. Waterberg
5 November 1909
Maandblad. 15 December 1909
Geen berigte
Maandblad. 15 January 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 February 1910
Geboortebericht
Voorspoedige bevallen van Zoon H.H. VAN DER NEUT
De Beer
Boschfontein, Rustenburg
31 January 1910
Doodbericht
Op den 28sten Januari 1910 behaagde het den Almachtigen Vader van leven en dood, de nachts ten 1 ure tot zich te nemen, mijne teder geliefde Echtgenoote Catharina Jacoba GROBLER geb. FRITZ in den ouderdom van 39 jaar, 4 maanden en 24 dagen, nae en smartelike lijden van slechts 3 dagen en nae en gezegende ecthverdindtenis van 21 jaar, 9 maanden en 12 dagen, mij nalatende 6 kinderen.
Onze troost is Rom. 6 vers 7 en 8. Zij ontsliep in Christus met wien zij nu left in eeuwigheid, verlost van pijn en smarten van bij wien wij elkander weerzullen ontmoeten. Wij hebben elkander ook slechts tot wederzins gezegd.
Op den 29sten dezer werd her stoffelijk overschot ter aarde bested maar het graf gevolgd door een groote schaar van ruim 200 lijkgangers.
1ste Jaargang. No 11. 15 March 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 April 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 May 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 Junie 1910
Doodbericht
Het heft den Heere van leven en dood behaagd, door den dood van ons weg te nemen ons geliefd zoontje Johannes Jurie VAN STADEN in den jeugdigen ouderdom van 5 dagen. Het was on seen afgebeden kindje, doch Hij geve ons genade, om, berustende in Zijnen alleen wijzen raad en heiligen wil, met Job te zegen : “Zijn Naam zij geloofd.”
De bedroefde Ouders
J.J. VAN STADEN Diaken
S.C.M. VAN STADEN geb. SNIJMAN
Driefontein, Waterberg
13 Mei 1910
Maandblad. 15 Julie 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 Augustus 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 September 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 Oktober 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 November 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 Desember 1910
Geen berigte
Maandblad. 15 Januarie 1911
Doodberight
Het heft den Heer van leven en dood behaagd uit ons midden weg te nemen, ons teergeliefde moeder, behuwdmoeder, grootmoeder, en overgroot-moeder, Nicolassina Suzanna Alletha MULLER (geboren VILJOEN), op de 29ste Nov. 1910, in de hoge ouderdom van 89 jaar 6 maanden 18 dagen, nae en smartelike lijden van 2 jaar en 2 maanden. Haar heengaan was zacht en kalm, nooit liet zij enig klacht gedurende haar lijden horen, dikwijls vond zij haar troost in Gezang 84 versen 1 en 2. Zih heft 283 kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen nagelaten om haar heengaan te betreuren. De 11de Mei, 1821, werd se te Uitenhage, K.K., geboren, waar zij in 1838 met Ignatius PRINSLOO huwde. In dat zelfde jaar trokken zij en haar echtgenoot met de voortrekkers meet naar Natal. Zij woonden daar een tijd, en trokken toen weer verder naar het noorden tot Mooi Rivier (Potchefstroom), waar haar echtstierft, har met zes Kleine kinderen nalatende, Zij huwde toen weer met Diederik J. MULLER, die in 1893 strief te Doornbult, District Middelburg, Transvaal, haar met 8 kinderen nalende.
De laaste oorlog had zij tegen vele ontberingen te strijden, Zij gaf al haar goed af ter wille vande vrijheid van haar zo dierbaar land.
Haar assche ruste in vrede.
Namens de kinderen:
M.A. VAN NIEKERK (geb. PRINSLOO)
C.M. FOURIE (geb. PRINSLOO)
P.J. NEL (geb. PRINSLOO)
H.P. VORSTER (geb. MULLER)
M.J. PRINSLOO (geb. MULLER)
N.M. MULLER
J.C. MULLER
Van de 283 zijn 50 aangetrouwd.
Doornbult 8 Jan.,1911
Doodbericht
Het heft den getrouwen God van hemel en aarde behaagd onze geliefde moeder Hermina Elizabeth Maria STEIJN, (geboren CRONJE), uit ons midde weg te nemen, op 7 Novmeber, 1910, in den ouderdom van 72 jaren 2 maanden en 24 dagen. Zij was 18 dagen bedlegerig aan hart-water. Bitter was haar lijden, en geduldig droeg zij haar kruis. Kostelijk waren hare vermaningen aan de kinderen. Met haar Heiland verzoend, verlangde zij de gelukzaligheid te beerven, hoe eerder hoe beter.
Vooral aan den heer F.W. ERNST en familie, die ons trouw hebben bijgestaan in het verplegen onzer geliefde moder brengen wij ons hartelijken dank toe.
Wij zijn Gode Onderworpen De bedroefde kinderen:
D.G. STEIJN
A.P. STEIN
A. STEIJN (geb. DE KOKER)
J.M.J. STEIJN
A.W. STEIJN (geb. BUIDENDAG)
F.J. STEIJN
E.J. STEIJN (geb. COETZEE)
H.J. VISSER
J.C. VISSER (geb STEIJN)
P.A. STEIJN
H. STEIJN (geb. BOTHA)
Schoemansfontein, Distrikt Klerksdorp, 25 November, 1910.
Maandblad. 15 Februarie 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Maart 1911
Gemengde Huwelijken
In de „Volkstem” van 7 Maart lezen we:
Op de zitting van de kerkelijke kommissie te Bloemfontein (Federale Raad der Ned. Gereformeerde kerk van Z. Afrika) werd een besluit genomen volgens de huwelijkswet van de volgende strekking.
„De Raad is van gevoelen, dat ’t onderwerp t'nans voor de Unie Volksraad, waarbij ’t huwelijk tussen een vrouw en de broeder van haar overleden man zal toegelaten worden, alsook ’t huwelijk van twee personen, die overspel met elkander hebben gepleegd en na echtscheiding wilIen trouwen in strijd is met den wil van God en er op berekend om de zedelijkheid van ’t volk ernstige schade te berokkenen, waarom de Volksraad gevraagd worde om die bepaling uit de weg te laten.” —
Wij vragen: „Is er ook een besíuit genomen, of zal er een genomen worden, om het huwelijk tusschen blanken en zwarten te verbieden? In verscheidene kerkeraden van de gemeenten in Transvaal is zulk een besluit gepasseerd, zooals de Couranten ons mededeelen. Zal deze Raad ook daarover hare stem laten hooren?
Maandblad. 15 April 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Mei 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Junie 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Julie 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Augustus 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 September 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 October 1911
Geboortebericht
De Heer en Mevrouw Ds. P. VAN DRIMMELEN geven kennis van de geboorte van een Zoon te Zeerust op 27 September 1911.
Maandblad. 15 November 1911
In Memoriam
Dirk Petrus Johannes VAN SCHALKWIJK, Oom Dirkie, is niet meer.
Deze tijding kwam mij zeer onverwacht, toen ik op reis was naar Zeerust, ter ore. ‘t Trof mij zeer, want nog heel kort geleden had hij mij geschreven. Toch is het waar ! Op 7 Oktober is hij gestorven, op 10 Oktober begraven, nalatende een treurende weduwe en 14 kinderen, 39 kleinkinderen en achterkleinkinderen .
Oom Dirkie was geboren 25 Januari 1839, getrouwd 14 Maart 1859 en is dus gestorven in de ouderdom van 72 jaar, 8 maanden en 14 dagen.
Br. VAN SCHALKWIJK was algemeen bekend in onze kerk en ook bij andere kerken in Bethal en Standerton. Als koster was hij meestal bij elke begrafenis; als ouderling was hij jaren lang de rechterharid der predikanten. Hoevele jonge mensen door hem zijn gekatechiseerd, is zeker moeilik op te geven. Als diaken heeft hij twee jaar, als ouderling bijna 39 jaar gediend.
Hij was een pilaar der kerk : rotsvast. Praat met om Dirkie niet van verenigen, hij wilde er niets van weten : de Hervormde Kerk was zijn kerk.
Ook voor de zending was hij niet te winnen : God heeft nu eenmaal een lijn gezet tussen wit en zwart, zei hij.
Velen zullen hem daarom laken, maar men vergete niet, dat Br. v. Schalkwijk bitter geleden heeft als voortrekker. Men vergete niet, dat bij hem zowel als bij velen geldt : Zending is gelijk met gelijkstelling.
Br. VAN SCHALKWIJK heeft zijn kerk eerlik en trouw gediend. Eaatst zag ik hem in April, nog gezond en sterk. Ik zal 25 en 26 Oktober te Trichardts hem zeker missen : zijn plaats zal voor mij ledig zijn.
Hij is nu niet meer met ons : de Heer heeft hem opgeroepen : zijn werk was afgedaan. Zeker goed ook. Oude mensen kunnen zich zelven overleven. Daarvoor heeft Zijn God hem bewaard. Bij zijn begrafenis is door Ds. PRINSLOO voorgelezen : Hand. 20 : 26 en v. Het is zijn waarschuwing aan de gemeente en getuigt van zijn liefde en trouw, gelijk Gezang 183 : 3, bij het graf gezongen, getuigt van zijn geloof.
Hij ruste in vrede !
Bij de begrafenis, waar Ds. PRINSLOO voorging en Br. Ouderling STEYN koster was, waren ruim 60 personen tegenwoordig.
v. B.
Maandblad. 15 December 1911
Geen berigte
Maandblad. 15 Januarie 1912
Geen berigte
Maandblad. 15 Februarie 1912
In Memoriam
Op de 16de Januarie 1912 is op zijn plaats Driefontein (Groot Marico) overleden de heer Johannes Jacobus JOUBERT, in de ouderdom van 66 jaren, lo maanden en een dag.
Oom Hans, zoals hij altijd genoemd was, werd geboren op 15 Maart 1845 op de plaats Witkrans, Oranje Vrijstaat, en was de zoon van Hendrik Lodewijk JOUBERT, overleden 1885, en Catharina Elisabeth DE BEER. Zijn moeder verloor hij zeer vroeg op zevenjarige leeftijd.
In 1862 vestigde zich zijn vader op Driefoiitein (Marico), waar hij ook stierf, en waar Oom Hans ook is gebleven tot zijn dood.
Oom Hans was tweemaal gehuwd, maar al zijn kinderen zijn uit het eerste huwelik, daar hij met zijn eerste vroinv tot in 1898 leefde. Zijn tweede vrouw, die nu voor de tweede maal weduwe is, was mej. N. A. JOUBERT, geb. JOUBERT.
Voor de oorlog heeft hij een groot aandeel genomen in de zaken van Kerk en Staat. Was hij eerst veldkornet, later was hij lid van de tweede Volksraad voor het distrikt Marico. In beide ambten was hij zeer gezien en zeer nuttig.
In 1887 was hij een der leiders van de Hervormde Kerk. Persoonlik haalde hij Ds. GODDEFROY van Pretoria om de Hervormde Kerk weer te organiseren. Hij was altijd trouw' in de kerk en zijn plaats was bij het Avondmaal in Zeerust bijna nooit ledig. Voor de leeraar was hij en zijn overleden vrouw altijd zeer vriendelik en goed en ik meen ook later met zijn tweede vrouw. Nog in Oktober, hoewel ziek, zag ik hem bij het Nachtniaal te Zeerust.
Ik vrees de gemeente zal hem zeer missen.
In zijne kinderen was hij zeer gezegend en vooral de jongsten hebben een goede naam in Marico en zijn ijverige leden der kerk.
Zijn nagedachtenis zij in zegening.
Zijn as ruste in vrede.
v.B.
Doodbericht
Het heft de Algoede God behaafd van ons weg te nemen door de dood op de 16de Januarie 1912, mijn geliefde Echtgenoot en der kinderen Vader Johannes Jacobus JOUBERT in de ouderdom van 66 jaren, 10 maanden en 1 dag.
Met een langdurige ziekte van ongeveer drie jaren, met een smartelike lijden van twee maanden. Doch geduldig droeg hij zijn lijden.
De bedroefde Echtenote, H.A. JOUBERT (geb. JOUBERT)
J.H.J. JOUBERT
H.J.M JOUBERT (geb. NAUDE)
F.J. JOUBERT
Johanna JOUBERT (geb. BADENHORST)
A.J. JOUBERT
S.A.M.E. JOUBERT (geb DE BEER)
S.J. JOUBERT
M.G.A.M. JOUBERT (geb. JOUBERT)
H.L. JOUBERT
K.M. LABUSCHAGNE
M.S. LABUSCHAGNE (geb. JOUBERT)
J.P. V.D BERG
Maria V.D. BERG (geb. GROBLER)
Driefontein 29 Jan. 1912.
Maandblad. 15 Maart 1912
Personalia
De 2iste Februarie vierde Dr. C. W. DU TOIT zijn 70ste verjaardag. De gemeente op Potchefstroom dcelde met grote belangstelling in dit heugelike feit. Ook wïj en zeker geheel de kerk verblijdt zich met hem en zijn huis.
Ds. M. J. GODDEFROY herdacht n Febraurie, dat hij voor 35 jaar te Lage Zwaluwe als predikant werd bevestigd.
Ds. Jac. VAN BELKUM herdacht 15 Februarie zijn 35-jarig huwelik en 25 Februarie de dag, waarop hij als predikant te Varik bevestigd werd. Enige belangstellenden kwamen hem en zijn echtgenote op 15 Februarie gelukwensen.
De kerk mag dankbaar zijn aan de Heer der Gemeente, dat Hij deze leeraars zo lang voor haar heeft gespaard en gesterkt, vooral daar er zo’n gebrek is aan jeugdige krachten. Mogen alle drie leeraren nog velen ten zegen zijn en bij het klimmen der jaren door de Heer gesterkt worden.
Maandblad. 15 April 1912
Personalia
De heer J. J. STRIJDOM, die in Holland studeert, heeft de vorige maand het ie deel van zijn kandidaats-eksamen afgelegd met goed gevolg.
De heer J. VERMOOTEN, die ook in Holland studeert, heeft verleden maand zijn propaedeuties eksamen ook met goed gevolg afgelegd.
Maandblad. 15 Mei 1912
Geen berigte
Maandblad. 15 Junie 1912
Beroepen. — Dr. P. W. STEENKAMP is beroepen in Pretoria in plaats van Ds. C. J. L. Ruysch VAN DUGTEREN.
Gehuwd. — Ds. J. J. PRINSLOO van Standerton en Bethal is 22 Mei te Pretoria gehuwd met mej. C. M. WOLMARANS van Pretoria.
De Heer der gemeente geve hun zijn zegen en stelle ook deze zuster tbt een zegen in de gemeente.
Op Reis. — Ds. J. J. KUHN, van Krugersdorp, is op reis naar Oost-Afrika gegaan de 3de Junie.
De Heere geve hem een rijke zegen en voorspoedige reis.
Maandblad. 15 Julie 1912
BEROEP BEDANKT. — Dr. P. W. STEENKAMP, van Nieuwoudt Ville, heeft voor het beroep naar Pretoria bedankt.
In Memoriam
In het distrikt Marico is overleden dc Br. Joaachim Martinus KOEKEMOER, geboren 1 Januarie 1817, dus 95 jaar oud. Deze Broeder was een der voortrekkers in Transvaal.
Sedert jaren blind en behoeftig, was zijn ouderdom maar droevig.
Zijn as ruste in vrede.
Eveneens is in Marico overleden de Br. Jan Georg MEYER, geb. 17 Februari 1837, dus 75 jaren oud. Een tijd lang heeft deze Broeder de gemeente gedíend als ouderling. Hij was een eenvoudig en goed man en getrouw in zijn werk.
De Heer geve hem rust.
Maandblad. 15 Augustus 1912
Geen berigte
Maandblad. 15 September 1912
Geen berigte
Maandblad. 15 Oktober 1912
In Memoriam
Prof. J. LION CACHET.
Een zware slag heeft Zuid Afrika getroffen door het afsterven van Prof. J. LION CACHET op den 2iste September 1912.
Wij schrijven Zuid Afrika, want al was de overledene slechts professor aan de Theologiese Kweekschool der Gereformeerdc Kerk, als theoloog, als politikus, als schrijver, als man van beginsel, als Christen behoorde Zijn HoogEerw. aan geheel de natie van Zuid Afrika.
Wij verwijzen onze lezers naar het uitvoerig levensbericht van de hand van Prof. F. POSTMA in No. 274 van Het Kerkblad” der Gereformeerde Kerk.
Wij willen enkel als een bewijs van onze hoogachting dit schrijven : ,,Een grote in Israël is heengegaan” en verder zwijgen, want God heeft hem tot zich genomen, om hem de ruste te geven in het vaderhuis hierboven.
Wij betuigen onze innige sympathie aan de treureden achterblijvende weduwe en kinderen, aan de Professoren, Studenten en Kuratorium der Kweekschool : aan geheel de Gereformeerde Kerk bij het onherstelbaar verlies van deze Christenstrijder.
Hun aller en onze troost zij : ,,De Heer heeft meer dan deze om te geven.”
,,Zijne nagedachtenis zal in zegening blijven.”
v. B.
Maandblad. 15 November 1912
Geen berigte
Maandblad. 15 Desember 1912
In Memoriam
Johannes POELAKKER.
(Geb. 5 Oktober 1872; Gest. 19 Oktober 1912.)
Vele leden onzer kerk, vooral op het Hogeveld, zullen zeker met innig leedwezen vernemen, dat de Eerw. Heer J. POELAKKER in de kracht van zijn leven gestorven is.
Veel heb ik van hem gehoord, van zijn werk gedurende de oorlog, van mannen en vrouwen, wier kinderen hij gedoopt heeft en wien hij bezocht en getroost heeft.
Ik neem uit de ,,Border News” over wat omtrent hem werd gezegd. Gaarne zou ik de prachtige brief van Ds. D. KESTELL, predikant te Bloemfontein, ook laten afdrukken, maar ik heb er geen plaats voor.
Ds. D. KESTELL noemt hem een buitengewoon man : de oprechtste vau de oprechten : een man zonder vrees, zonder blaam, blakend van ijver voor zijn Heer, die geen rust kende, geen moeite of opoffering ontzag.
Hij stierf als direkteur van de Arbeids Kolonie der Vrijstaatse Kerk : Goede moed.
Het nieuws van de dood van Eerw. Johann POELAKKER, ofschoon reeds lang verwacht, kwam nogtans als ’n schok.
Zijn Opvoeding.
De overledene Avas zeer populair en stond hoog aangeschreven bij de autorititen der Vrijstaatse kerk. Hij werd geboren te Nijkerk in de provincie Gelderland (Holland) op de 5de Okt. in het jaar 1872 en was dus ter nauwernood 40 jaren. Hij werd gedeeltelik opgeleid in Duitsland voor de Buitenlandse Zending en kwam kort voor de oorlog in Zuid Afrika, waar hij zich vestigde in Natal, arbeidende onder de Zoeloes. Daar toonde hij reeds ’n hart voor de arme blanke te hebben, door zich hun lot aan te trekken. De oorlog brak uit en Eerw. POELAKKER, die als militair in Holland gediend had, voelde ’t krijgsbloed in zijn aderen tot ’t kookpunt gebracht.
Op kommando betoonde hij zich dapper en zou zeker een prominente generaal of so iets geworden zijn, ware het niet dat hij zich een aanstellitig tot veldkapelaan liet welgevallen en zijn mediese kennis gebruikte door behulpzaam te zijn bij ’t Rode Kruis.
Aan de Spoorweg
Zijn naam werd gunstig bekend in de Vrijstaat en toen, na de oorlog, die kerk met de spoorwegzending begon, viel wijselik de keuze op meneer POELAKKER. Wat hij als spoorwegzendeling gedaan heeft, zal alleen de toekomst openbaren. Dag en nacht was hij op reis, met trein, trollie, rijwiel en te voet. Veel hebben de spoorwegarbeiders aan hem te danken, zowel op godsdienstig als op sociaal gebied. Hier was het dat hij zich overspande en zijn krachten uitputte en reeds was hij lijdende, toen hij geroepen werd te arbeiden in een andere werkkring.
Zijn Sterven.
Reeds lang ziekelik, leed hij ongeveer 6 maanden aan rheumatiek en hartkwaal, opgedaan gedurende zijn zware en zelfopofferende arbeid als spoorwegzendeling en was 4 maanden bedlegerig. De dood trad in op Zaterdagavond half tien, toen de ontslapene tot hoger dienst werd opgeroepen, met de bede op zijn lippen : ,,God wees mijn ziel genadig en maak de Kolonie tot ’n sukses. maak de Kolonie tot ’n sukses.”
Maandblad. 15 Januarie 1913
Geen maandblad / No issue
Maandblad. 15 Februarie 1913
Kroniek
Ds Ruardus VAN CLOPPENBURG en zijn tijd
In het jaar 1746, in de maand Julie lande in Kaapstad, uitgezonden door de classis van Amsterdam, Ds. Ruardus VAN CLOPPENBURG, die 28 Julie door de Goeverneur werd aangesteld als predikant van Kaapstad en de 7de Augustus d.a.v. zijn intrede deed sjirekeiide over Zacharia 8 : 13. De vreugde over zijn komst, evenals over die van Ds. P. VAN DER SPUY, was groot, want in Kaapstad was grote behoefte aan een of twee predikauten. De gemeente had zich langzamerhand uitgebreid. Ds. H. COCK was in 1743 naar Holland teruggekeerd, Ds. F. LE SUEUR was zwak en oud en kon het werk niet meer doen. Toen dan ook de beide predikanten uit Holland aankwamen, nam LE SEUER zijn emeritaat en hield de 11de September zijn afscbeidspreek.
Het is wel te betreuren, dat wij in de brieven, gewisseld tussen de kerkeraad van de Kaap en de Amsterdamse classis zo weinig vinden omtrent het werk der leeraren en de toestand der gemeenten. Algemene uitdrukkingen als deze: ,,In de gemeente heerst liefde en vrede,” ,,De leeraren betuigen hun genoegen in hun werk en in de vrucht daarvan,” ,,De g,emeente neemt toe,” vinden wij wel, en soms ook, vooral van de buitengemeenten, Swartland (nu Malmesbury) en Stellenbosch : ,,dat er weinig belangstelling getoond wordt en ongeregeldheden voorkomen,” maar overigens zijn de berichten maar schaars. Over de personen der leeraren en hun werk wordt in de regel weinig gezegd. Wanneer wij echter in een brief van 13 Mei 1744, door Ds. F. LE SUEUR lezen: ,,Liever blijf ik in dienst als dat UWelEerw'. door haast zouden genoodzaakt zijn, een predikant van geene of wijnige bequaamheden voor deze hoofdplaats te zenden,” dan zouden wij geneigd zijn te vermoeden, dat alle uitgezonden leeraars niet voldeden en schijnt dit ook het geval geweest te zijn met ds. H. COCK, die in 1731 uitgekomen in 1743 reeds weer was teruggegaan, zon der dat daarvoor enige reden wordt opgegeven, als dat zijn diensttijd verstreken was. Uit een andere opmerking in een brief van 10 Maart 1747, waarin verslag gedaan wordt van een Classicale of Algemene Vergadering, 16 Januarie 1747 gehouden, t.w. dat door de praesis (voorzitter) Ds. Ruardus CLOPPENBURG door een welgepast en kragtig gebed tot de Heere, des Heeren zegen verders is afgesmeekt, moeten wij verstaan, dat de heer CLOPPENBURG een welsprekend man is geweest. Of is dit maar een gewone beleefdheid geweest?
In een brief van 12 Julie 1748, wordt een geheel ander lie dgezongen. In een lang naschrift deelt de, “gecombineerde kerkvergadering’' mede, dat zij genoodperst is geweest om de predikant CLOPPENBURG voor een tijdlang te suspenderen, om zijn hardnekkigheid en ergerlik leven.” Deze suspensie (schorsing) heeft echter niets gebaat, waarom dan ook op 27 Januarie 1748, genoemde predikant CLOPPENBURG als een rnan van zulk een ergerlik en onstichtelik leven de predikstoel en de bediening des H. Evangelicums onwaardig werd verklaard.”
Wat was er gebeurd? Wanneer wij in een brief van de Amsterdarnse classis aan de gekombineerde kerkvergadering van de Kaap lezen (13 Januarie 1750) omtrent Ds. CLOPPENBURG: ,,Wij zullen ook niet treden in boven aangevoerde beschuldigingen, als van alle bewijs ontbloot, maar die ene, van dronkenschap , tegen zijn gesepureerde huisvrouw ingebracht, en met de verklaringen van zijn vorige standplaats, Meerkerkt, gestaaft, zoude een kleijne verschooninge geven voor zijne mishandeling omtrent haar, en haar ook censurabel maken,” dan komen wij tot een volgende verklaring.
Het is bekend, dat in het midden der 18de eeuw, het leven in Europa tamelik woest was en dat er grove zonden verrichten. KOELMAN, een vroom leeraar der l8de eeuw schrijft: dat vele leeraren veel samenkomsten bijwonen daar waarlik niet veel heyligheid omgaat, maar wel veel dartelheid, brooddronkenheid en lossigheid, en ook zich niet en ontsien in Maaltyden en Bruyloften te verschijnen en lang te blijven, daar de vleeschelijkheid, wereldtsheyd en ydelheyd met kracht wordt vertoont en betracht, ja daar men damt en springht, spot en spreeuwt, speelt en truyscht (dobbelen) vloekt en
zweert, teert en brast, drinkt en zwelgt…………… ”
Dat was niet alleen in Holland, maar ook in Engeland, Duitsland, ja bijna overal. De geest der Hervorming was voor een tijd ondergegaan in nacht en zonde.
Nu is het zeer wel te begrijpen, dat dit wereldse leven niet alleen bij de mannen, maar ook bij de vrouwen gevonden werd. Zij zijn ook kinderen van haar tijd, beter of slechter, al naar dat de tijd is. Het kan dus lichteJik zijn gebeurd, dat Ds. CLOPPENBURG’s vrouw, misschien van lager stand, ook met de zonde van dronkenschap was behebt en dat dit in huis tot grote onaangenaamheden aanleiding gaf. Wanneer nu misschien ook de predikant zelf een minder hoogstand man was, en uit zijn antwoord op de ,,resolutie” waarbij hij ontzet werd, krijgt men geen hoge gedachte van hem, dan moet huiselike twist geen zeldzaamheid zijn geweest. Mogelik zelfs is het, dat CLOPPENBURG juist om die ergerlike toestand, verzocht heeft, naar Afrika te mogen gaan, met de hoop, dat zijn vrouw en hij zelf ook hier een nieuw leven zouden kunnen beginnen, of uit schaamte voor zijn bekenden, of ook uit vrees, dat hij in 't vaderland zou worden afgezet. Voor dit laatste had hij evenwel nog niet zo spoedig hevreesd behoeven te zijn, de in de leer streng Gereforrneerde broeders zagen in die dagen nog al wat door de vingers, ook al was een hunner wat eig genegen tot ,,wijntje en trijntje”.
Maar we weten het zeer wel. Men mag de natiuur rnet een rnestvork de deur uitjagen, ze komt de achterdeur toch weer in. zeggen de oude Romeinen en ook in Kaapstad bleef de natuur der CLOPPENBURG ’s dezelfde. Huwelike twisten waren er ook daar en de jrredikant rnishandelde de vrouw al beweert hij zelf ook, dat dat slaan een rniddel van bestraffing is, en deze niet zacht van natuur, noch stil rnet haar mond, rnaakte dit openbaar.
Het strekt de kerkeraad van Kaapstad, de leeraren en de gekombineerde vergadering tot eer, dat zij dit in de gerneente niet hebben toegelaten of geduld. Naast zuiverheid in de leer is de kerk des Heeren, geroepen zuiverheid des levens te bewaren. Ja rnisschien deze laatste nog wel het meest, want de w'ereld beoordeelt het ehristendom niet naar wat zij leert, maar naar wat zij doet. De wereld heeft het woord van Christus: ,,Aan de vrucht kent men de boom,” maar al te goed geleerd en verstaan.
Ds. R. CLOPPENBURG werdt dus geschorst en afgezet. Niet door de kerk, maar op haar verzoek door de politieke raad. Immers de kerk was toen, ja van de Hervorming tot op de helft der 19e eeuw de dienaresse, de slavin, der regeringen in alle landen van Europa. Bijna overal hadden de regeringen in kerkzaken alles te zeggen, zij betaalden de leeraars en benoemden ze ook of zetten ze af, zij zorgden voor de gebouwen en andere dingen, daarom waren de predíkanten dikwels ook zo slaafs onderdanig en kropen zij voor hunne voedsterheren. Natuurlik was dit in Afrika nog erger dan in Holland, daar hadden de predikanten dikwels het volk achter zich, dat ontzien moest worden ter wille van de rust, of werden zij gesteund door de ene Staatspartij tegenover de andere. Maar hier, waar de goevemeur de macht in handen had, en als ambtenaren aanstelde, wie hij wilde en dus ook deze naar zijn hand kon zetten, daar was de positie der leeraren zeer vernederend. Daarom trachtten zij altijd met de regering op goede voet te blijven. Wee de predikant, die zich tegen hen verzette. LE BONEY, VAN DER VEEN en anderen hebben dat ondervondn. Duidelik komt dit ook uit in het verweerschrift door Ds. R. CLOPPENBURG ingezonden. Tegen zijn kollega’s, Ds. P. VAN DER SPUY, L. A. MEYRINGH, LE SUEUR treeds hij op zonder verschoning. Dat hij geschorst werdt is hun werk, zij zijn valse beschuldigers, zijn openbare vijanden, hij beschuldigt hen van kaartspelen en wangedrag, en vraagt, waarom zij dan hem aanklagen, als hun leven ook niet onergerlik is? Zij die leeraars met hun kerkeraad hebben hem hard behandeld, in strijd met Gods Woord, Matth. 18: 15-17. Zij hadden hern moeten waarschuwen, vermanend en als hij niet geluisterd had, hem het H. Avnudmaal en de predikdienst moeten beletten. Maar hoe zacht als een lam is hij tegenover de Politieke Raad, wier besluit om de gehele zaak door kommissarissen te laten onderzoeken hij goedkeurt, hoe nederig smeekt hij hem weer aan te stellen. Natuurlik van Ds. VAN DER SPUY had hij niets, van de kommissarissen alles te vrezen.
Het heeft CLOPPENBURG niets gebaat. Zijn vonnis was geveld en was onveranderlik. De classis heeft geen oordeel gegeven, wat misscien wel verstandig was, hoe moest zij oordelen, daar de beschuldiging van de kerkeraad, en de apologie van CLOPPENBURG recht tegen elkander ingaan ofschoon hij toegaaft, dat hij zijn vrouw heeft geslagen, toen mooi praten en dreigen niet meer helpen konden. Of de kerkeraad recht heeft gedaan? Zekerlik. Daargelaten de vraag of CLOPPENBURG reden had om te klagen over het gedrag zijner vrouw, die, zoals hij zegt zijn huis tot een hel maakt, zijn kinderen een slechts voorbeeld geeft, kijft en vloekt en drinkt, hem hindert in zijn werk, hij heeft ze geslagen, nadat hij ze eerst heeft trachten terecht te brengen, wanneer in een gemeente het huiselik leven van een leeraar zo is, dat het bekend is, dat hij zijn vrouw mishandelt, dan kan en mag zulk een huis niet geduld worden. Het is geen voorbeeld in de gemeente, het verwekt ergernis, en schaadt zowel de innerlike als uiterlike bloei.
Ds. Ruardus CLOPPENBURG is dan ook uit Afrika zeer spoedig verdwenen en naar HoIIand gezonden, hij heeft zijn zaak niet verder vervolgd, zonder rang, zonder salaris is hij met een der retour-vloten, na een verblijf van ongeveer 2 jaren als een gewoon man teruggegaan.
Wat er verder van hem is geworden, is onbekend.
V. B.
Maandblad. 15 Maart 1913
In Memoriam
Overleden te Berseba, bij Aruscha, Duits Oost-Afrika, oud-ouderling Petrus Jacobus MULLER, op 31 Januarie 1913, bi de hoge ouderdom van 85 jaren, een maand en drie dagen. (Oom Pietha is niet meer).
De overledene was een der baanbrekers van Transvaal, hij kwam als kind van 9 jaren in 1836, tezamen met moeder en oudere broeders uit de Kaap Kolonie. Zijn moeder was reeds weduwe, hij hielp hun het vee met de trek aanjagen, zij kwamen toen in Natal met de eerste trekkers en vestigden zich aldaar. Zolang als hij te jong was om het geweer te hanteren was hij veewachter en had met andere jongens in de moeilike tijd van moord en roof zich met het vee in grote kloven en wouden van de Drakensberg verstoken. In 1847 trokken ze naar de Transvaal en waren toen de mede-stichters van Ohrigstad,, distr. Lijdenburg; later trok hij naar het Pretoria distrikt en bleef daar te Rhenosterfontein wonen tot 1901, toen hij door de Engelsen van de plaats verdreven werd. Daar hij toen reeds 74 jaren oud was en ziekelik, verkoos hij liefst met zijn enige dochter en kleinzoon van 6 jaren het gebergte van Rhenosterfontein uit te vluchten dan om door de Engelsen gevangen te worden, negen dagen hielden ze zich in kloven en bossen verscholen, toen een kommando hun te hulp kwam. Daarna ging hij naar Lijdenburg en Potgietersrust en bleef tot het einde van de oorlog daar. Het deed hem goed in de dagen van de oorlog de kleinhartigen moed in te praten en van de Heilige Schrift kon hij veel aanhalen om de gemoederen op te wekken. Hij bezat vele deugden en goede eigenschappen, velen die het edelmoedig karakter van oom Pietha gekend hebben spreken met waardering en eerbied van hem. Hij was beken als een vroom en zachtmoedig man. Als krijgsman had hij een voornaam aandeel genomen in de vroegere oorlogen. Jarenlang was hij veldkornet, en als zodanig hielp hij in 1866 en in de Basuto oorlog. Daarna werd hij ouderling bij de Ned. Herv. Kerk en bleef dat ruim 40 jaren. De zaken van zijn kerk hebben altoos bij hem de eerste plaats ingenomen en de bijbel was hem zijn beste gezel. Velen hielp hij om lidmaat te worden door catechisatie, en dat was voor hem een lust. Hij had alles veil voor kerk en godsdienst. Hij was een man van vrede en was ook waarlik een vredemaker, de grootste opofferingen deed hij om geschillen uit de weg te ruimen en vrede tussen mensen te bewerken. Hij heeft zijn land en kerk trouw gediend, waar hij het moest verdedigen en moedig in de strijd en stil in beproeving. In 1904 was het zijn begeerte naar Duits Oost-Afrika te trekken ten einde niet onder de Engelse vlag te leven en te sterven, dus was het de derde maal dat hij onder de Union Jack uittrok. De Heere geve hem nu rust.
De enige kinders en kindskinders Louis en Maria ALBERTS en P. J. M. ALBERTS en J. J. ALBERTS. Berseba, 10 Febr. 1913.
P.S. — Wat nog dient vermeldt te worden is dat het stoffelik overschot der overledene vader van Berseba, vervoerd werd naar de plaats Rhenosterpoort van ouderling S.A. VAN EMMENIS en aldaar in zijn familie-kerkhof gelegd werd. Oudl. VAN EMMENIS hield ook de begrafenisdienst.
L. A.
Maandblad. 15 April 1913
Geen berigte
Maandblad. 15 Mei 1913
Geen berigte
Maandblad. 15 Junie 1913
Geen maandblad beskikbaar / No issue available
Maandblad. 15 Julie 1913
Geen berigte
Maandblad. 15 Augustus 1913
Personalia
Ds. F.S. DU TOIT wordt stadig beter. Z.Eerw. heeft zelf zeer kort in zijn nieuwe kerk de gemeente kunnen toespreken. Toch heeft hij nog rust nodig om weer op krachten te komen en het is dus mogelik, dat hij binnenkort naar de kust gaat. Moge de Heer hem verder herstellen en sterk maken. Hem zij de eere voor de aanvankelike beterschap.
Doodsbericht.
Aan bloedverwanten en vrienden wordt bekend gemaakt dat het de Heere van hemel en aarde behaagd heeft door de onverbiedelike dood van mij weg te nemen mijn teerbeminde Echtgenoot Johannes Jacobus COMBRINCK op Zondagmorgen de 8ste Junie 1913, in de gezegende ouderdom van 67 jaren, 8 maanden en 13 dagen, na een plotselinge ziekte van een paar uur.
Wij treuren, doch niet als degenen die geen hope hebben en zullen ons onderwerpen aan Gods wil, hopende op een zalige wederziens in Gods koningrijk.
De bedroefde echtgenote, Eliizabeth Johhanna COMBRINCK
en kinderen
S. W. COMBRINCK.
J. J. COMBRINCK.
A.P. COMBRINCK
Jacobus J. COMBRINCK
Vlakhoek. Distr. Rustenburg
Maandblad. 15 September 1913
Doodbericht
Aan bloedverwanten en vrienden wordt bekend gemaakt dat het de Almachtige behaagd heeft tot zich te nemen op de 8ste Augustus 1.1. [sic] onze tedergeliefde zoon Jacobus Marthinus Johannes STEYN, in de nog jeugdige ouderdom van slechts 16 jaren en 3 maanden.
De bedroefde ouders -
F. J. STEYN.
E. J. STEYN.
Schocmansfontein, 4 Sept. 1913
Doodbericht
Het heeft de Almachtige God behaagd, om door de dood, van mijn zijde weg te nemen, na een smartelik lijden van 13 dagen, mijn geliefde echtgenote, Barend Christoffel SPIES, na een gelukkige echtverbintenis van 39 jaren.
Hij heeft de ouderdom bereikt van 62 jaren, 1 maand en 2 dagen. Met vast vertrouwen op Jezus is hij de eeuwigheid ingegaan, op 26 Aug., 1913, mij nalatende met vijf kinderen, waarvan nog 1 ongehuwd, om het zware verlies te betreuren .
Voor zijn dood heeft hij verzocht dat, ouderl. B. J. STEYN zijn koster moet wezen, en, moet lezen, op zijn begrafenis Psalmen 102 en 103, en Johannes 14: 1-10; en zingen Gez. 182:1; Psalm 116:2 en Gez. 81 :i en bij het nederlaten van het lijk in het graf, Gez. 189:3.
Wij troosten ons in Gods wil.
De bedroefde echtgenote Maria S.E. SPIES (geboren LAGRANCE)
Ook namens de kinderen
Wolwefontein, 28.8.13
DOODBERICHT.
Aan bloedverwanten en vrienden wordt bekend. gemaakt dat het de Almachtige behaagd heeft tot. zich te nemen op de 8ste Augustus 1.1. {sic} onze teder-. geliefde zoon
Jacobus Marthinus Johannes STEYN, in de nog jeugdige ouderdom van slechts 16 jaren en 3 maanden.
De bedroefde ouders: F.J. STEYN, E.J. STEYN
Schoemansfontein, 4 Sept. 1913
DOODBERICHT.
Het heeft de Almachtige God behaagd, om door de dood, van mijn zijde weg te nemen, na een smartelik lijden van 13 dagen, mijn geliefde echtgenote, BAREND CHRISSTOFFEL SPIES, na een gelukkige echtverbintenis van 39 jaren.
Hij heeft de ouderdom bereikt van 62 jaren, 1 maand en 2 dagen. Met vast vertrouwen op Jezus is hij de eeuwigheid ingegaan, op 26 Aug, 1913, mij nalatende met vijf kinderen, waarvan 1 nog 1 ongehuwd, om het zware verlies te betreuren. Voor zijn dood heeft hij verzocht dat, ouderl. B. J. Steyn zijn koster moet wezen, en, moet Psalmen.
Voor zijn dood heeft hij verzocht dat, ouderl. B. J. STEYN zijn koster moet wezen, en, moet lezen, op zijn begrafenis Psalmen 102 en 103, en Johannes 14: 1—10; en zingen Gez. I82:1; Psalm 116 :2 en Gez. 81:1 en bij het nederlaten van het lijk in het graf, Gez. 189 :3.
Wij troosten ons in Gods wil.
De bedroefde echtgenote
MARIA S. E. SPIES, (Geboren LAGRANCE).
Ook narens de kinderen.
Wolvefontein, 28.8.13.
Die Hervormer: Maandblad. 15 Oktober 1913
Personalia.
Ds. H. D. VAN BROEKHUYZEN van de Nederduits Hervormde of Gereformeerde kerk te Pretoria, beroepen naar de Hervormde kerk aldaar, heeft bedankt.
Ds. F. S. DU TOIT bevindt zich sedert enige tijd aan het strand en schijnt stadig sterker te worden. De Heere zij hem en zijn huis nabij en geve hem kracht.
Maandblad. 15 November 1913
DOODBERICRHT.
Het heeft de Heere van leven en dood behaagt van onze zijde weg te nemen ons teder geliefde echtgenoot en vader, op de 4de dag van Oktober 1913 in de ouderdom van 48 jaren en enige maanden.
Zijn lJijden die zeer smartelik waren duurde slechts 2 maanden.
De bedroefde Echtgenoote, C: H. M. COERTZE
De Kinderen,
D.J. COERTZE, R.J. COERTZE, C.J. COERTZE, F.J. COERTZE, H. COERTZE, P. COERTZE, T. COERTZE.
Maandblad. 15 Desember 1913
Geen berigte.
Maandblad. 15 Januarie 1914
Geen berigte.
Maandblad. 15 Februarie 1914
Geen berigte.
Maandblad. 15 Maart 1914
Geen berigte.
Maandblad. 15 April 1914
DOODBERICRHT.
Aan Bloedverwanten en Vrienden wordt bekend gemaakt, dat het de Heer van Levenden en Doden behaagd heeft, van ons tot zich te nemen door de onverbiddelike grootmoeder
CUSILIA JACOBA VAN JAARSVELD, in de ouderdom van 96 jaar, 10 maanden en 18 dagen, na een lijden van 1 jaar en 3 maanden en 6 dagen. Wij zwiigen Gode. Namens de bedroefde kinderen, P. S. VAN JAARSVELD, A. A. VAN JAARSVELD
WIJLEN MEVROUW SNIJMAN
In de avond van de 14de dezer. precies om 10 uur overleed te Duikfontein, mevrouw Susanna Josina SNIJMAN (geboren SMIT) in de ouderdom van 46 jaren, 2 maanden en 14 dagen.
Zij zal door bloedverwanten en vrienden zeer gemist worden, daar geen opoffering voor haar ooit te groot was, waar zij haar medemens van dienst kon zijn. In tijden van ziekte kon men altoos op haar hulp rekenen en was zij nooit in de ziekenkamer gemist.
Als moeder en echtgenote was zeer geëerd en bemind door haar echtgenoot en kinderen, en was het dan ook te verstaan, waarom het afscheid, de laatste avond van haar leven zulk een hartverscheurend toneel opleverde, toen allen haar groetten om haar op aarde mooit weder te zullen ontmoeten.
Zij had een bitter lijden van 11 dagen, die zij met voorbeeldig geduld droeg, nooit werd een klacht uit haar mond gehoord, zij sprak telkenmale nog woorden van troost tot haar echtgenoot en kinderen.
Acht jaren lang heeft haar echtgemoot reeds in de kerk gediend, en zij hem gedurende die tijd getrouw ter zijde gestaan, daar haar plaats mooit ledig was in de kerk, en heeft zij altoos alle opofferingen en moeite getrotseerd om de Kerkbazaar een sukses te maken.
Hoewel haar plaats op aarde ledig is en dit bitter verlies nog lang door ons gevoeld zal worden, zal haar gedrag nog lang in ons geheugen blijjven voortbestaan.
Van harte sympathiseren wij met de bedroefde echtgenoot en kinderen.
Duikfontein, distr. Lichtenburg,
18 Maart, 1914.
Maandblad. 15 Mei 1914
De heer Simon Vermooten, heeft met gunstig gevolg het examen afgelegd voor tweede kandidaat in de Theologie aan de Universiteit te Utrecht (Holland). Het is zeker de wens van velen, dat hij nog in dit jaar in gezondheid mag terugkeren om zijn herderlik werk in onze Kerk te kunnen aanvangen.
Maandblad. 15 Junie 1914
Personalia.
De eerwaarde heer S. J. STRIJDOM is in het vaderland teruggekeerd.
De heer I. VERMOOTEN heeft de 1sde Mei het tweede gedeelte van het candidaats-eksamen in dt Godgeleerdheid te Utrecht (Holland) afgelegd.
De WelEerw. heer D. J. WERTENBERG, die in Mei naar Zuid Afrika wilde reizen is daarm door dt ernstige ongesteldheid zijmner echtgenote verhinderd. Moge de Heer haar spoedig herstellen, Zodat zij de reis naar Afrika kan ondernemen.
Dr. J. H. GREYVENSTEIJN is aangesteld als huwcliksbevestiger voor de provincie 'Transvaal.
Die Hervormer: Maandblad: 15 Julie 1914
PERSONALIA.
Ds F. S. DU TOIT is 25 Junie 1914 overleden in de ouderdom van bijna 56 jaar.
De heer S. J. STRIJDOM is terug uit Holland, heeft toezegging van beroep naar Krugersdorp en Zoutpansberg en zal 30 Julie proponments esxamen doen.
Ds. P. VAN DRIMMELIN is naar Humpata en wordt einde Augustus terug verwacht.
Ds. J. J. KUHN vertrekt dezer dagen naar Oost Afrika. Mevr. KUHN vergezelt hem op die reis. Een gezegende reis en behouden terugkomst worde hen toegewenst. Zij hopen ongeveer November weef thuis te wezen.
Ds. C. W. DU TOIT is op vakantie naar Delagoaaai. Moge de warmte hem goed doen en herstellen.
Mej. Dr. Betsy GIDDEFREY is 4 Julie in Holland gehuwd met Dr. S. DE MOOR. Wii wensen Ds. M. ]. GODDEFROY en ook zijn dochter geluk. Zij zij een zonneschijn op zijn levensavond.
De heer S. P. ENGELBRECHT die in Utrecht studeert, heeft 19 Junie zijn propaedeuties eksamen met goed gevolg afgelegd.
TER NAGEDACHTENIS.
Het was vrij onverwacht, dat ik de 25ste Junie het telegram ontving uit Ventersdorp, dat F. S. DU TOIT was overleden. Wij dachten allen, dat de ziekte van het vorige jaar vrij wel genezen was, en dat hij, hoewel zwak gebleven en gebroken, toch nog wel enige jaren zijn werk had kunnen blijven voortzetten. Maar het heeft zo niet mogen zijn, de Heer heeft hem weggeroepen van zijn post, zijn werk was gedaan.
Op 27 Junie nam. 4 uur hebben wij deze broeder ter laatste rustplaats in Ventersdorp meergelegd. Het was vinnig koud, een ijzige wind deed alles verstijven en was een teken des doods.
De lijkkist was in de kerk gebracht en ongeveer 3.30 namiddag begon de lijkdienst. Tengevolge van de strenge koude kon de bejaarde Voorzitter der Algemene Kerkvergadering, Ds. C. W. DU TOIT niet komen. Zijn werk werd dus gedaan door de Scriba, Ds. J. VAN BELKUM, die van Heidelberg was overgekomen. Ook Di. P. W. ENNIS en J. J. KUHN waren tegenwoordig. Een grote schare van mensen had de kerk vrijwel gevuld, bijna alle dorpsbewoners waren er bij tegenwoordig, van buiten waren er niet zo velen, omdat het niet algemeen bekend was, het laat was en ook zo bitter koud. De kerkeraad was bijna voltallig.
Na het zingen van psalm 89:19 werd het gebed gedaan door Ds. P. W. ENNIS, waarna Ds. VAN BELKUM de lijkrede hield over psalm 42:6. Z.H.Eerw. schetste de droefheid der familie, der gemeente, der kerk, omdat een goed vader, een trouw leeraat, een bekwaam kerkman was heengegaan. Daarna schetste hij het leven van de ontslapene.
Ds. F. S. DU TOIT, geboren 21 November 1858 te Dal Josaphat, studeerde te Stellenbosch en werd in 1886 predikant te Nieuw Bethesda in het distrikt Graaffreynet. Hij werkte daar met zegen tot 1889, toen hij op verzoek van wijlen Ds. S. J. DU TOIT, later superintendent van onderwijs in 'Tranmsvaal, overging als hoofd naar de Hugenoten gedenkschool, die was opgericht als een bolwerk tegen de onnationale en ongereformeerde stroming in de kerk en staat in de Koopkolonie van die dagen. Dit tekent ook Ds. F. S. DU TOIT, die gedurende zijn gehele loopbaan ook in Transvaal getoond heeft van Gereformeerde huize te zijn.
Aan die school bleef hij verbonden tot in 1905, toen hij een beroep aanvaardde maar de Nederduits Hervormde Gemeente, van Ventersdorp en Lichtenburg. De reden, waarom hij de school verliet, was niet bij hem te zoeken, maar lag in de veranderde tijdsomstandigheden. Immers, Ds. S. J. DU TOIT was gedurende de oorlog niet geheel trouw gebleven aan zijn beginsels op politiek gebied, en dat deed zijn invloed gevoelen ook op de school, zodat die achteruitging en gesloten moest worden. Daarmede kwam dus een einde ook aan het werk van Ds. F. S. DU TOIT als onderwijzer en nam hij zijn werk als Evangelie-dienaar weer op. In Ventersdorp en Lichtenburg toonde hij hoe uitnemend geschikt hij was voor dat werk. Hij was een degelik prediker en ook een trouw herder: voorts toonde hij ook zich de belangen der Hervormde Kerk ook buiten zijn gemeente aan te trekken.
Toen hij met ons was op de Algemene Kerkvergadering in December 1912, kwam het mij voor, dat Ds. DU TOIT zeer stil was. Hij nam tegen zijn gewoonte weinig deel aan de discussiën. Bij de bespreking van de Zending was hij warm, zijn woord daarover zal ik niet spoedig vergeten. Hij verklaarde n.1. dat wij in Transvaal zo moesten klagen over de naturellen als dienstboden, omdat wij tot hen nooit over Jezus spraken. Wij lieten dit over aan de vreemden en daarom luisterden zij ook naar de vreemden. Spreek tot hen over Jezus en zij zullen naar u horen. Weinig dacht ik dat zijn stil zijn veroorzaakt werd door de reeds aanwezige krankheid, die na zo'n langdurig lijden hem ten grave zou brengen.
Ds. F. S. DU TOIT had ook een warm hart voor de gemeente. Toen ik hem gedurende zijn krankheid bezocht in het hospitaal te Johannesburg sprak hij er over, dat het hem zo smartte, dat hij nu gebroken in kracht, zo weinig meer zou kunnen doen voor de gemeente en dat hij vreesde haar tot een last te zullen worden Ook later moet hij hierover gesproken hebben. De gemeente heeft dit nooit getoond. lntegendeel, zij heeft op een zeer edelmoedige wijze ook voor de kranke leeraar gezorgd.
Nadat Ds. KUHN ook nog enige woorden gezegd had werd de kist opgenomen door de Broeders diakenen :. COMBRINCK, DE KOCK, VAN NIEKERK, PRETORIUS, COETZEE en B. J. BUYTENDOEK en naar de lijkwagen gedragen. Als slippedragers deden dienst de Broeders ouderlingen: M. C. RIHKAART, D. ]. BODENSTEIN, J. C. VAN DEN BERG, H. PIETERSE, H. VISSER, F. W. BUIJTENDACH en R. J. BUIJTENDACH.
Voorafgegaan door de leeraars P. ENNIS,. J. VAN BELKUM en J. KUHN ging men nu grafwaarts, een grote schare volgde. Een koor, dat ook in de kerk had gezongen, zong bij het geopende graf: “Hij slaapt in de groeve zo zacht”', hetwelk aandoenlik klonk over het graf, beschenen door de ondergaande winterzon.
Ds. ENNIS sprak een paar woorden en gaf het woord aan een ouderling der Wesleyaanse kerk, die namens de leeraar dier gemeente, Latimer R. HARADAKER, een zeer sympathieke brief voorlas, ook ouderling NEETHLING, van de Nederd. Hervormde of Geref. Kerk sprak enige hartelike woorden,
Na het zingen van Gezang 181:2 en het uitspreken van de zegen door Ds. J. J. KUHN, werd de kist in het graf nedergelaten en ging de menigte uiteen.
Wij hadden een goed man ter laatste ruste gelegd. Ja, Ds. F. S. DU TOIT was een goed man. Hij was zeer bemind in Ventersdorp en in Lichtenburg bij Zijn gemeenteleden. Ook de leden der andere kerken, ook de Engelsen roemden zijn minzaamheid en zijn gezelligheid. Daarbij was hij een innig vroom man en toch niet uiterlik alleen. Voor zijn huis was hij een zorgzaam en liefhebbend man en vader. Een weduwe en drie dochters zijn overgebleven om hem te betreuren.
Ds. F. S. DU TOIT was echter niet alleen een kerkman. Ook in de maatschappij heeft hij gewerkt waar hij kon. De twee eerste termijnen van 1907-1910 en van 1910-I913, was hij Voorzitter van de Schoolraad van Ventersdorp. Dat hij, de oude hoofdmeester van de Hugenoten gedenkschool, ook in die positie gewerkt heeft aan de opvoeding van zijn volk is buiten kijf. Veel van het goede op schoolgebied daar tot stand gebracht is te danken aan hem.
Ook de kerk in haar geheel verliest zeer veel in hem. Zijn opengevallen plaats zal niet spoedig zo goed worden opgevuld.
Wij bieden aan de treurende weduwe en de drie dochters onze betuiging van hartelike deelneming aan.
Ook de gemeente Ventersdorp.
De ontslapen broeder roepen wij toe: ”Wij zulien elkander wederzien.” Rust in Vrede.
v.B
DOODBERICHT.
Het heeft de Heer van leven en dood behaagd uit ons midden weg te nemen mijn teergeliefde Echtgenote ELLA JOHANNA ALETTA VAN STADEN, geb. DU PREEZ, op de ode Junie 1914, in de ouderdom van 38 jaar, 8 maanden en 2 dagen, na een smartelik lijden van 15 dagen. Haar heengaan was zacht en kalm, nooit liet zij een klacht gedurende haar lijden horen, dikwels vond zij haar troost in Gezang 23 vs. 0, “Wij zijn Gode onderworpen.”
Haar asse ruste in vrede.
Namens de bedroefde echtgenoot en kinderen,
C. H. VAN STADEN Ezn.
Kinderen : P. T. VAN STADEN. H. C. VAN STADEN. C. H. VAN STADEN, M. C. VAN STADEN. J.H. VAN STADEN. H. H. DE LANGE geb. V STADEN, L. M. VAN STADEN. M. J. VAN STADEN. E. J. H. VAN STADEN.
Vergenoeg, Distrikt Marico,
20 Junie T914.
- Hits: 36